Al vanaf het eerste jaar word je geconfronteerd met gastdocenten die in de beroepspraktijk werkzaam zijn, waarmee de eisen die de beroepspraktijk stelt de school ‘binnenkomen’. Daarnaast worden studenten geactiveerd tot het bezoeken van diverse theatervoorstellingen.
Ondanks het feit dat je regelmatig in contact komt met ‘publiek’, is de school niet in staat om de praktijksituatie volledig na te bootsten. Belangrijk voor alle opleidingen zijn dan ook de stages waarin je als student je eigen kunnen en kwaliteiten gedurende een periode kunt toetsen aan de beroepspraktijk.
Als student neem je in principe zelf het initiatief om een stage te verkrijgen, maar je kunt daarbij worden ondersteund. Uitgangspunt is dat je in de stage zelfstandig optreedt; je bent zelf verantwoordelijk voor het succesvol doorlopen van de stage. De te verrichten werkzaamheden moeten relevant zijn voor het beroepsperspectief en aansluiten bij jouw ontwikkeling. Bij de meeste opleidingen vinden de stages plaats in het derde en /of vierde jaar.
Een stage- of afstudeerbegeleider, die je meestal zelf kiest, onderhoudt namens de opleiding contact met jou tijdens de stage. De begeleiding is individueel, gericht op vooraf bepaalde en vastgelegde doelstellingen. Ook worden afspraken gemaakt over de wijze van begeleiding en reflectie tijdens de stageperiode. In principe wordt de stage afgerond met een gesprek met de groep of regisseur waarbij je stage hebt gelopen. Na afloop schrijf je een stageverslag en wordt jouw werk tijdens de stage door de stagebegeleider vanuit de opleiding beoordeeld.
Voor informatie over de praktische gang van zaken in en rondom de beroepspraktijk, maakt de ATD gebruik van de AHK website: www.beroepkunstenaar.nl