De curricula zijn, afhankelijk van de opleiding en de visie op het vak, opgebouwd uit:
- kern- of hoofdvakken,
- technische en ondersteunende vakken,
- theorie en onderzoek
- en projecten (‘theater-/dansmaken’).
Deze curriculumonderdelen hebben specifieke leerdoelen, die gerelateerd zijn aan de eindkwalificaties en de competenties.
De kern- of hoofdvakken zijn per opleiding verschillend, maar vormen de basis of kern van het onderwijs omdat zij direct gerelateerd zijn aan het vakgebied. De technische en ondersteunende vakken en theorie en onderzoek dragen bij aan het ontwikkelen van een kennisbasis van het vak en het verder onderzoeken en toepassen daarvan in de praktijk. Een belangrijke plaats bij alle opleidingen wordt ingeruimd voor projecten en grote opdrachten; toepassingen van de kern- of hoofdvakken zoals: presentaties, openbare projecten en voorstellingen. Hierin staat het ‘theater-/dansmaken’ centraal, vindt de integratie van de onderdelen plaats en wordt zichtbaar hoe de student dat wat hij geleerd heeft op zijn eigen manier heeft geadapteerd.
Als student maak je gedurende je studie deel uit van verschillende maakprocessen: binnen jouw opleiding of daarbuiten of in samenwerking met andere opleidingen. Deze projecten dragen niet alleen bij aan het theatrale inzicht, maar ook aan het aanleren van de vereiste discipline binnen het vak en aan het leren samenwerken. Daarnaast leer je je specifieke talent in het maken van theater en dans ontdekken.
De basis van de opleiding is gericht op het leggen van een inhoudelijk en technisch fundament, de hoofdfase op het verder ontwikkelen en specialiseren van jouw specifieke talent. In de afstudeerfase ten slotte focus je je op de ontwikkeling van jouw theater-/danspersoonlijkheid en vakmatige zelfstandigheid.
Werkvormen
De werkvormen van de opleidingen zijn voor een belangrijk deel gericht op het stimuleren van ontwikkeling, op ‘zelf doen’ en ‘zelf ervaren’, op het doorlopen van processen en het doen van onderzoek. Studenten worden door de verschillende (gast)docenten waarmee ze werken, bewust geconfronteerd met verschillende werkvormen, stijlen en opvattingen, met de bedoeling gaandeweg een eigen visie en methodiek te ontwikkelen.
De belangrijkste werkvormen van vakken of onderdelen zijn:groepslessen, trainingen, werk- en of gastcolleges, praktijkonderzoeksopdrachten, workshops, (samenwerkings)projecten, voorstellingen en masterclasses.