"Muziek beleven, voelen en begrijpen"
Muziektheorie, aangevuld met praktijkonderwijs

Jaar, duur:
AD1, 1 leerjaar

Studiebelasting (wekelijks):
4 modules, elk met een studiebelasting van in totaal 6 uur

Bijdrage aan de competenties
1. 2. Creërend vermogen
3. Probleemoplossend vermogen
4. Communicatief vermogen
5. Vermogen om te groeien en te ontwikkelen/ reflectief
6. Vermogen om samen te werken

Korte beschrijving van de inhoud
Na deze cursus is het voor de student mogelijk om de lesstof te gebruiken als basis voor de noodzakelijke praktische integratie van muziek en dans. De toegenomen kennis van het materiaal zal ook bijdragen aan een betere communicatie met docenten, pianisten, dirigenten, choreografen en musici in het algemeen. De cursus zal leiden tot een betere verhouding tussen artistieke en technische kwaliteiten met betrekking tot de muzikale bijdrage.
Als onderdeel van de cursus zal de student ook een aantal keer workshops volgen bij en een bezoek brengen aan het Balletorkest (orkest van Het Nationale Ballet en NDT). Een extra laag praktische training wordt toegevoegd door middel van concrete bijeenkomsten.

Leerdoelen

  • Onderscheiden van artistieke, emotionele en structurele kenmerken in klassieke muziek voor balletoefeningen en balletvariaties door middel van auditieve training.
  • Onderscheiden van en werken met verschillende dansvormen, inzicht krijgen in compositorische structuren.
  • Het auditief leren onderscheiden van alle orkestinstrumenten, inclusief inzicht in de manier van spelen.
  • Verdiepen in stijlperiodes en repertoire van componisten.
  • Inzicht krijgen in samenwerking tussen componist en choreograaf.

Studiemateriaal (vakliteratuur, casestudies, opdrachten, video's, etc.)

  • De student krijgt een muziekhistorische caleidoscoop van 1640 tot 1973. Componisten worden besproken in hun culturele en muzikale ontwikkeling. De inhoud van de muzikale informatie wordt geleverd door beeld- en geluidsmateriaal dat door de docent wordt meegebracht. Per componist worden fragmenten gegeven met belangrijke informatie over werk- en stijlperiodes met hun kenmerken.
  • De informatie moet de leerling in staat stellen de werken van verschillende componisten te onderscheiden en te beargumenteren.
  • Er wordt ook aandacht besteed aan het analyseren en benoemen van verschillende dansvormen. De dansvormen variëren van 1600 [barok] tot moderne dans vandaag. Dit wordt ook ondersteund met beeld- en geluidsfragmenten.
  • Ook het onderscheid van muziekinstrumenten komt aan bod.
  • Er wordt aandacht besteed aan het isoleren van verschillende individuele klanken, zowel solo als in ensemble. Als jonge professionele danser is basiskennis van instrumenten en hun klank of speeltechniek een absolute must. Demonstraties van verschillende instrumentalisten uit het balletorkest (voor zover mogelijk) en beeld- en geluidsmateriaal maken deel uit van dit onderwerp. Dit vereist een repetitie en algemeen bezoek.

 De studenten hebben geen werkboek. Ze krijgen studiemateriaal voor elk onderwerp met de nodige informatie van de docent.

 Beoordelingsmethode
- De begrippen muziekgeschiedenis, componist in de context van zijn tijd
- Samenwerking componist-choreograaf
- Verschillende dansvormen
- Maat/ritme/directietechniek
- Melodie/harmonie
- Tempo/dynamiek

In tweetallen (2 studenten) moeten de studenten een schriftelijk verslag (ongeveer 1000 woorden) maken van elke module, waaruit blijkt dat ze de belangrijkste punten hebben begrepen. Als beoordeling worden de letterwaarderingen matig (M), voldoende (V), meer dan voldoende (RV) en goed (G) gebruikt. Samen maken betekent ook dat voor elke student dezelfde beoordeling wordt gebruikt.

 

 

Delen