Een opleiding kan aan studenten een vrijwillige bijdrage vragen. Dit noemen we de leermiddelenbijdrage. Van deze bijdrage betaalt de opleiding een deel van de materiële kosten voor activiteiten, voorstellingen en projecten, die niet in het reguliere budget opgenomen zijn. Het gaat om specifieke kosten zoals materiaal- en productiekosten: huur van theaters/locaties, reis- en verblijfkosten, verzekeringen, publiciteitskosten, kosten voor kopieën van bijvoorbeeld toneelstukken, en door docenten samengestelde readers die in het onderwijs worden gebruikt, in plaats van (tekst)boeken.
Als jouw opleiding de leermiddelenbijdrage heft, wordt op verzoek aan de studenten aangegeven waaraan deze wordt besteed. De keuze bij het innen van deze bijdrage is per opleiding gebaseerd op een ‘solidariteitsprincipe’: iedereen betaalt even veel. Deze uitgaven worden dus niet per project, les, voorstelling of opdracht met de individuele student verrekend.
Als je de leermiddelenbijdrage niet betaalt, kun je geen gebruikmaken van de materialen die hiermee betaald worden, of niet deelnemen aan bepaalde activiteiten. Mocht je hiervoor vertraging oplopen, dan dient de opleiding jou een of meer vervangende opdrachten aan te bieden die je met een positief resultaat moet afronden.
Voor excursies en studiereizen kan, naast de leermiddelenbijdrage, een vrijwillige bijdrage worden gevraagd in de reis- en verblijfskosten.