Door onderzoek en reflectie verwerven afgestudeerden inzicht en kennis over hun eigen functioneren en kunnen ze dit gebruiken in een professionele en sociale context.
De afgestudeerde:
1. heeft inzicht in eigen talent en potentieel.
2. reflecteert op persoonlijke ontwikkeling in relatie tot eigen visie en werk.
3. heeft een onderzoekende houding en kan (praktijkgericht) onderzoek doen.
4. stelt eigen werk en werkwijze voortdurend ter discussie.
5. beoordeelt eigen en andermans werk en werkwijze op intentie, artistieke en pedagogisch-didactische waarde en publieke perceptie.
6. positioneert zichzelf en het eigen werk kritisch in relatie tot de discipline en een maatschappelijke context.
7. verwerkt kennis van verschillende kunstdisciplines in de ontwikkeling van de eigen praktijk/als danser/klassiek balletdocent.