Het onderwijs aan De Nationale Balletacademie wijkt enigszins af van de reguliere ontwikkelingsfasen van het HBO-onderwijs. Een voorwaarde voor een balletdanser om zich voldoende te ontwikkelen is een intensieve opleiding vanaf zeer jonge leeftijd. De vooropleiding van de Nationale Balletacademie begint in groep 7 van de basisschool (kinderen zijn dan ongeveer 10 jaar oud). In de loop van zeven jaar besteden de leerlingen 20 uur per week aan training, repetities en voorstellingen, ook bij Het Nationale Ballet. Na afronding van de vooropleiding hebben de leerlingen niveau 7 van de syllabus bereikt en hebben ze ongeveer 5600 uur les gevolgd, wat overeenkomt met 3,3 jaar HBO-onderwijs (één jaar komt neer op 1680 uur).
Individueel studietraject (alleen voor bachelorstudenten)
Na acceptatie voor de HBO-fase van de opleiding (op basis van een auditie) worden studenten tijdens een intensieve opleiding begeleid om een optimaal niveau van ontwikkeling te bereiken. In het kader van hun individuele studietraject voeren de studenten regelmatig gesprekken met hun mentor waarin hun studievoortgang en individuele studiedoelen worden besproken en geëvalueerd. In overleg met de studiebegeleiders wordt een afstudeerplan opgesteld waarin de voorkeuren van een individuele student met betrekking tot stages, deelname aan optredens, theorieverplichtingen en andere leerdoelen worden uitgebreid. Studiebegeleiding is de gezamenlijke taak van de artistiek directeur, de studiebegeleider/mentor en de stagebegeleider.
Vrijstelling (alleen voor bachelorstudenten)
Op basis van het individuele studietraject wordt bepaald of een student de benodigde competenties beheerst en voldoet aan de gestelde eindkwalificaties. In de praktijk betekent dit dat studenten hun studie in drie jaar kunnen afronden en maximale vrijstelling van 60 studiepunten krijgen voor hoofdvakken die zij sinds de vooropleiding voortdurend hebben gevolgd.
In bijzondere gevallen is het mogelijk om de studie in twee jaar af te ronden. De maximale vrijstelling bedraagt dan 120 studiepunten. In deze uitzonderingsgevallen wordt de omvang van de vrijstelling in de afstudeerfase bepaald en vastgelegd in het afstudeercontract. De examencommissie en de artistiek directeur sluiten af of een student alle eindkwalificaties onder de knie heeft en recht heeft op een diploma. Voor de theorievakken worden geen vroijstellingen gegeven. Het dispensatiebeleid staat vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Bekijk ook onder regelgeving het hoofdstuk vrijstellingen.