De hoofdfase omvat het tweede en eventuele derde jaar van het studieprogramma. De student wordt toegelaten tot de postpropedeuse als hij het propedeuse-examen met succes heeft afgelegd of als hij recht heeft op een verlengde propedeuse. Het doel van de postpropedeuse is het opleiden van een student tot klassiek danser op professioneel niveau (die de competenties van de opleiding onder de knie heeft). 

Het tweede en derde jaar vormen de afstudeerfase. Net als in het eerste jaar van de opleiding staat het verbeteren en verfijnen van klassieke technieken centraal. Deze fase van de studie is ook gericht op het bewerkstelligen van een samenhang tussen technische vaardigheden en podiumpresentatie en het benadrukken van de verdere ontwikkeling van het kunstenaarschap en de professionaliteit van een student.  Dit zijn ook aspecten die worden gestimuleerd tijdens de stage(s) die de studenten kunnen volgen. 

In overleg met de artistiek directeur en studiebegeleider kunnen studenten bepalen welke richting ze op willen gaan en hoe ze bepaalde onderdelen van het afstudeerprogramma invullen. Deze vrijheid stelt de student in staat om zijn specifieke kwaliteiten optimaal tot uitdrukking te brengen en zijn loopbaanperspectief te sturen. Onderdelen waarin deze zelfredzaamheid een expliciete rol speelt zijn de stage en de modules die met andere dansopleidingen, eventueel in het buitenland, worden doorlopen. 

Tijdens de hoofdfase volgen studenten regelmatig lessen bij Het Nationale Ballet en zijn Junior Company en tijdens producties treden ze soms op bij het corps de ballet of de Junior Company.
 

Delen