De afgestudeerde is in staat om vanuit een eigen artistieke en pedagogisch didactische visie betekenis te geven aan het werk.

De afgestudeerde:
1.   vertaalt ideeën in beweging door associatie, analyse en (fysieke) interpretatie.                                                                         
2.   toont te beschikken over verbeelding, eigenheid en inventiviteit.
3.   heeft een eigen visie en stijl.                    
4.   legt verbinding tussen kennis en ervaring vanuit de praktijk om het werkproces als danser en docent klassiek ballet te ontwikkelen en te verdiepen.                                 
5.   plaatst het eigen werk in een breder (inter)cultureel, sociaal en internationaal perspectief.

Delen