Voertaal 
Het onderwijs wordt gegeven in het Nederlands. Buitenlandse studenten worden geacht om bij aanvang van de studie te beschikken over voldoende taalvaardigheid Nederlands (niveau B2). Beheersing van de Nederlandse taal is onmisbaar voor het goed functioneren als dansdocent in het binnen- en buitenschoolse werkveld en tijdens de vele stages van de opleiding. 

Indeling van het studiejaar 
Het studiejaar omvat veertig weken en bestaat uit twee semesters die zijn onderverdeeld in vijf blokken. Gedurende deze veertig weken werken we volgens een vast rooster. Per studiejaar is er een jaarplanning. Hierin zijn, onder andere, data van projecten en voorstellingen opgenomen. De danstraining vindt grotendeels plaats in de ochtend. De pedagogische, didactische, theoretische en choreografische ontwikkeling komt grotendeels aan de orde in het middagprogramma. Ieder semester kent één of meerdere stageperioden van drie tot tien weken. Daarnaast is er ieder semester een module dansmaken en werk je aan voorstellingen.  In het eerste semester creëert een professionele choreograaf een voorstelling met de studenten. In het tweede semester creëren studenten met elkaar en met dansliefhebbers.  
  
Studielast 
De studielast van het programma is gemiddeld 42 uur per week. Deze studielast bestaat enerzijds uit contacturen, waarin de student deelneemt aan lessen, en anderzijds uit daaraan verbonden zelfstudie-uren, waarin de student zelfstandig studeert. De studielast is zo evenwichtig mogelijk over het jaar verdeeld. Met name tijdens voorstellingsperiodes en lespraktijken kan de studielast tijdelijk groter zijn. Gedurende het afstudeerjaar is de studielast bovendien afhankelijk van het individuele programma. 
 
Groepsgrootte 
In principe bestaat een lesgroep uit 18-22 studenten. Bij enkele gastlessen, theoretische- of ondersteunende vakken kunnen maximaal 12 studenten de les volgen. De reden hiervoor is dat in het kunstvakonderwijs de student de gelegenheid moet krijgen zich individueel te ontwikkelen. Dat kan alleen als de docent ook elk individu voldoende aandacht kan geven en daarvoor mag de groep niet te groot zijn.  
 

Contacturen 
In een beroepsopleiding is het gewenst dat de studenten tijdens de studie steeds zelfstandiger gaan werken. Hoewel de studielast gelijk blijft, verandert de verhouding tussen het aantal contacturen en het aantal zelfstudie-uren. De contacturen worden gaandeweg de opleiding minder, het aantal zelfstudie-uren neemt toe. De hoeveelheid contact- en zelfstudietijd per curriculumonderdeel vind je in de beschrijvingen. 
 
Zelfstudie
 
Van jou als dansstudent wordt nieuwsgierigheid, eigen initiatief en een onderzoekende houding verwacht. We gaan ervan uit dat je zelfstandig kennis en vaardigheden verwerft door bestudering van de stof, het schrijven van verslagen, het doen van onderzoek en het maken van voorstellingen. Je doet hiervan verslag in een portfolio en tijdens de integrale beoordelingsvergaderingen. Je wordt gedurende het hele studiejaar gestimuleerd de (zelf)studie bij te houden, zodat er zo min mogelijk werkpieken ontstaan. 
 
Samenwerkingsverbanden 
Er is structureel overleg tussen de dansopleidingen van de Academie voor Theater en Dans. Naast de opleiding Docent Dans zijn dat de opleidingen Expandend Contemporary Dance (ECD), de Associate degree Klassiek Ballet, de Nationale Balletacademie en de SNDO (choreografie). De opleidingen binnen het domein Dans, zoals wij dat noemen, hanteren een gemeenschappelijke visie op dansonderwijs en werken met een gezamenlijke jaarplanning. 

Delen