Titel cursus
Movement Analysis MTD1

Naam docent/begeleider:
Roos van Berkel

Periode, duur:
year 1, Block 1-3, 20 sessions @ 1,5 hours (1 session per week)

Studiebelasting:  
20 contact hours + 3 hours of selfstudy

Bijdrage aan de competenties:
1. Creative potential
2. Craftsmanship
3. Investigative and reflective abilities
4. Potential for growth and innovation
5. Entrepreneurial and organisational ability
6. Communicative ability
7. Collaborative ability

Korte samenvatting van de inhoud:
This course aims at providing the students with an embodied understanding of Laban/Bartenieff Move-ment Analysis as a language for dance and movement. The overarching goal is to promote articulation of body and mind. After two years of Movement Analysis, the student has learned to use LMA as a toolbox that supports the technical, creative and reflective learning process. He/she makes uses of the framework to support the description of movement from a subjective as well as an objective perspective.

Concrete leerdoelen:

  • Introducing and exploring fundamental elements that revolve around the use of the body, its relation-ship to surrounding space and how movement relates to inner intention.
  • Creating a better understanding of personal movement signatures, which serves dance technique clas-ses as well as the creation of solos.

Gebruikte werkvorm(en):
exploring, observing (incl. hands-on work), improvising, co-creating, reading, presenting, reflecting (drawing, text and/or audio).  

Gebruikt studiemateriaal (vakliteratuur, cases, opdrachten, video’s etc.)
Literature:

Reader R. van Berkel
Chapters from:
Newlove & Dalby: Laban for all
Studd & Cox: Everybody is a body
Hackney: Making Connections

Video:
Youtube links to analyze the movement signature of different contemporary choreographers and pop-culture icons.

Observing: Questionnaire for in-class observation

Wijze van beoordeling
Oral group presentation with peer and expert feedback
Written or audio-recorded individual reflection with expert
Co-creation with peer and expert feedback

Beoordelingscriteria
Creative potential: 1.1, 1.3, 1.4
Craftsmanship: 2.1
Investigative and reflective abilities: 3.1, 3.2
Potential for growth and innovation: 4.1, 4.2
Entrepreneurial and organisational ability: 5.2
Communicative ability: 6.2
Collaborative ability: 7.2, 7.3, 7.4

Opmerkingen over bijvoorbeeld samenhang en volgtijdelijke eisen in het licht van het totale programma of andere opmerkingen:
this course contributes to the daily technical classes as well as the module Movement Research and creation solo.

Aanhangsel
Concrete leerdoelen uitgebreid:
(Caring):
Nuance en embodiment: student beschouwt het subtiel gebruik van taal als één van de vehikels om ‘embodiment’ te beoefenen.
Verdiepen: student ziet per beweging of bewegingsfrase steeds meer mogelijkheden.
Leren van elkaar: student ziet overeenkomsten en verschillen in beweging als mogelijkheid om meer te leren van mede-studenten.  

(Foundational Knowledge):
Identificeren: student gebruikt LMA om verschillende ingrediënten in beweging te benoemen.
Categoriseren: student gebruikt LMA om deze ingrediënten in overkoepelende categorieën plaatsen.
Relateren: student kan verschillende ingrediënten aan elkaar verbinden.

(Application):
Analytisch: student (gebruikt het framework om) beweging mondeling en schriftelijk te beschrijven.
Creatief: student (gebruikt het framework om) zichzelf en de ander(en) choreografisch uit te dagen.
Kritisch: student (gebruikt het framework om) subtiele verschillen in beweging aan te wijzen.

(Integration):
Stijloverstijgend: student herkent de fundamentele elementen in ogenschijnlijk tegenstrijdige dansvor-men zoals bijv. ballet en house dance.
Verbonden met dagelijks leven: student beschouwt dagelijkse beweging en dans minder als ‘separate practices’.

(Learning how to learn):
Performance: student gebruikt het framework om sneller te begrijpen wat een choreograaf bedoelt.
(co-)creëren, opzet: student gebruikt het analytisch vermogen om een specifieke choreografische on-derzoeksvraag te formuleren.
(co-)creëren, proces: student gebruikt het framework om specifiek bewegingsmateriaal te maken.                                                                                                  
(Human Dimension):
Speelsheid: student kan ontdekkende, associatieve vaardigheden van kind-zijn verbinden aan de dans-praktijk.
Niet-oordelend: student kan de verschillende mogelijkheden van beweging objectief beschouwen.
Communicatief: student gebruikt taal om de verschillende aspecten van beweging te benoemen en over te dragen.  

Delen