Vanuit de visie van de opleiding is het maken van - en dansen in - voorstellingen het doel van de studenten. Dit is waar zij hun beroep van willen maken. Het is tijdens de voorstellingen dat alle dans en performance vaardigheden aan bod komen, in een situatie die de beroepspraktijk zo dicht mogelijk benadert.

Het werken met een choreograaf, het opbouwen van een professionele attitude als danser / performer (ook tijdens het creatieproces), het samenwerken en het vergaren van inzichten in concepten en compositie is een proces waar de studenten in alle jaargroepen van de opleiding mee geconfronteerd worden. Gedurende hun opleiding krijgen de studenten steeds meer verantwoordelijkheid in het maakproces zodat zij zich na de opleiding als professioneel danser sterk en zelfstandig kunnen profileren. 

Zowel nationale als internationale choreografen uit het hedendaagse werkveld worden uitgenodigd om met de studenten te werken. Vanaf het eerste jaar is er een opbouw in de manier waarop de studenten zich presenteren  en voorstellingen doen.Gedurende de hele opleiding presenteren studenten zich in een informele setting voor hun docenten en collega’s, bijvoorbeeld wanneer vakken als improvisatie, compositie, movement research, partnering, physical theatre  drama worden afgesloten. 

Daarnaast doen studenten voorstellingservaring op in meer theatrale settings. Dat proces begint in het eerste jaar wanneer zij hun eigen gemaakte solo’s (vanuit het vak Muziektheorie / ritmische vorming en movement research) laten zien.  In november/december werken de studenten aan repertoire die tijdens de Midterm voorstelling wordt uitgevoerd. Aan het eind van het eerste studiejaar werken de studenten bovendien met een professionele choreograaf die met hen een stuk creëert. 

Het tweede jaar kent meerdere voorstellingsmomenten: in twee verschillende periodes (november/december en mei /juni) werken zij met een professionele makers; de eerste keer is de uitdaging het ontwikkelen van de danstheatrale capaciteiten van de studenten, terwijl de tweede keer de nadruk meer op het fysieke aspect komt te liggen. Daarnaast maken de studenten in het tweede jaar zelf een duet zodat ze leren hun eigen ideeën vorm te geven en hun compositorische tools toe te passen en samen te werken.

In samenwerking met de makers-in-opleiding van de School voor Nieuwe Dansontwikkeling (Bachelor Choreografie), wordt een voorstelling gemaakt waarin de dansstudenten worden uitgedaagd in hun improvisatie vaardigheden en in hun fysiek en mentaal uitingsvormen. Deze voorstelling wordt in het voorjaar (maart/april) ontwikkeld. Om al meer inzicht te krijgen in het werkveld en daar connecties mee op te bouwen. Doen studenten ministages, waarbij ze de choreograaf interviewen en aanwezig zijn bij repetities en voorstelling. Zij schrijven hierover een verslag.

Het derde jaar staat in het teken van de confrontatie met makers en docenten met een eigen manier van werken / doceren en het doen van audities voor een stage. Net als in het tweede jaar zijn er twee periodes waarin de studenten met een choreograaf werken aan een stuk. Daarnaast werken zij in korte, intensieve periodes aan repertoire van onder anderen Emio Greco en Anna Teresa de Keersmaeker. Deze periodes worden afgesloten met een besloten presentatie. In de periode maart/april werken de studenten aan hun eigen Thirdyearproject waar zij zorg dragen voor de uitvoering, choreografie, productie en publiciteit.

Tijdens het 4e jaar zijn de dansers bezig met stages, audities, werkveldoriëntatie en het opbouwen van een professioneel netwerk. Aan het eind van dat jaar, en ter afsluiting van hun dansopleiding, werken zij aan een avondvullende productie met een choreograaf/maker van internationale allure (zoals bv  Blenard Azizai, Igor&Moreno). 

Delen