Bij de vakbeoordelingen worden één of meer competenties getoetst. Veelal vindt deze beoordeling plaats door observatie van jouw prestaties aan de hand van vooraf vastgelegde criteria en de vraag of je aan het eind van het blok tot een bepaald niveau - afhankelijk van je vorderingen - vorm kunt geven aan wat je hebt geleerd. De docent bespreekt zijn oordeel met elke student, soms naar aanleiding van een zelfevaluatie die jij vooraf hebt gegeven. Je dient in principe elk vak met een voldoende af te sluiten. Herkansingen in deelgebieden zijn mogelijk.
Tweemaal per jaar worden de beoordelingen per vak bij elkaar gebracht tijdens wat wij de integralebeoordeling noemen. Dit is een vergadering waaraan een groot deel van de docenten die dat semester les hebben gegeven, deelnemen. Om de ontwikkeling van studenten tot professionals goed te kunnen beoordelen, is het van belang dat de beoordelingsvergadering niet alleen kijkt naar de vorderingen die je in de afzonderlijke vakken of onderdelen hebt doorgemaakt, maar vooral ook naar de samenhang die jouw ontwikkeling laat zien over de volle breedte van het beroepsperspectief. Deze beoordeling is integraal en vakoverstijgend en komt als het ware ‘bovenop’ de beoordelingen van de afzonderlijke vakken of onderdelen.
De beoordelingsvergadering komt tot een integrale beoordeling: een conclusie met betrekking tot de ontwikkeling die jij hebt doorgemaakt in het licht van het beroepsperspectief. Ben je op niveau, beheers je alle competenties in de mate waarin dat, gezien het jaar waarin je zit, zou moeten? Waar nodig en mogelijk, ook als het allemaal goed gaat, geeft deze semesterbeoordeling je leeradviezen en leeropdrachten mee, gericht op je ontwikkeling in het volgende semester.
Niet aan de beoordeling van de vakken, maar uitsluitend aan de beoordeling van deze semestervergadering zijn studiepunten gekoppeld; aan jouw integrale ontwikkeling naar een dansprofessional.
Zie OER (Onderwijs- en examenregeling)